[vc_row][vc_column][vc_column_text]Ayurveda en Reuma | Het begrip reuma komt van het Griekse woord voor ‘vloeien’ of ‘lopen’. Reuma brengt dikwijls pijnen met zich mee die nogal eens wisselend van het ene gewricht naar het andere kunnen gaan. Reuma of reumatisme is een verzamelnaam voor acute en chronische ontstekingachtige aandoeningen van het bewegingsapparaat en de omliggende steunweefsels. Deze aandoeningen worden hoofdzakelijk gekenmerkt door zwelling, pijn en ontsteking. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is reuma een overkoepelend begrip voor aandoeningen die met pijn aan het bewegingsapparaat gepaard gaan en dikwijls beperkingen van het bewegingsapparaat veroorzaken. Onder het bewegingsapparaat wordt verstaan de botten met gewrichtsverbindingen en de functioneel daarmee verbonden weke delen: spieren, slijmbeurzen, pezen en gewrichtsbanden.
Ieder mens kan reuma krijgen ongeacht de leeftijd. Eén op de tien mensen in Nederland heeft een of andere vorm van reuma. Dit betekent dat meer dan een miljoen mensen in Nederland lijden aan reuma. Van het merendeel van de reumatische aandoeningen is de oorzaak onbekend. Sommige vormen van reuma kunnen veroorzaakt worden door andere ziekten.
Bouw en functie van botten, gewrichten en spieren
Om een beter begrip te krijgen van het bewegingsapparaat is eerst enige uitleg over de bouw en de functie van botten en gewrichten noodzakelijk. Bij botten onderscheidt men een hard compact deel (compacta) en een sponsachtig deel (spongiosa). Bij het harde deel liggen de beenlamellen in concentrische lagen dicht tegen elkaar aan . Het sponsachtige deel wordt gevormd door talrijke beenbalkjes en kleine holten waarin zich rood beenmerg bevindt. De beenbalkjes zijn zodanig in opgebouwd dat druk heel goed opgevangen kan worden. Botten zijn omgeven door beenvlies (periost), een bindweefsellaag met bloedvaten en zenuwen. Holle beenderen zijn ook aan de binnenzijde bekleed met een vlies (endost of inwendig beenvlies). Bij het borstbeen en de ribben is het harde compacte deel beperkt tot een dunne schorslaag. Deze wordt corticalis genoemd. Spongiosa komt in alle botten voor. Tezamen vormen alle botten het skelet.
Het skelet heeft de volgende functies:
- geeft vorm en steun aan het lichaam
- beschermt organen zoals de hersenen, de longen, het ruggenmerg
- is een aanhechtingsplaats voor de spieren
- samen met het spierstelsel biedt het bewegingsmogelijkheden
- in het rode beenmerg vindt vorming van bloedcellen plaats. Er worden ongeveer 2,5 miljoen bloedcellen per seconde gevormd
Er zijn drie soorten beenderen, te weten:
- platte beenderen, zoals de beenderen van de hersenschede, de schouderbladen, het heupbeen, de ribben en het borstbeen
- pijpbeenderen, zoals het scheenbeen, dijbeen en vingerkootjes
- onregelmatige (korte) beenderen, zoals de wervels
Botten kunnen op verschillende manieren verbonden zijn met elkaar, te weten:
- door onbeweeglijke beenverbindingen:naadverbindingen, zoals de botten van de hersenschedel
- door beweeglijke beenverbindingen.
Hierbij zijn nog twee mogelijkheden:
- verbindingen door middel van kraakbeen
- verbindingen door middel van gewrichten
Bij kraakbeenverbindingen zijn er slechts geringe bewegingen mogelijk zoals tussen de schaambeenderen en de ribben en het borstbeen. Gewrichten zijn zeer beweeglijke beenverbindingen. Bij gewrichten (articulatio) onderscheidt men de volgende onderdelen:
- de uiteinden van de botten (kop en kom genoemd) zijn bekleed met hyalien (= doorschijnend, glazig) kraakbeen
- gewrichtskapsel is een stevig kapsel met veel colagene (= eiwitbestanddeel uit bindweefselvezels en kraakbeen) vezels met aan de binnenzijde het synoviaalvlies (= slijmvliesbekleding van gewrichtsholten). Dit kapsel omsluit de gewrichtsholte die gevuld is met synovia, een helder vocht dat slijm bevat. De synovia heeft een smeerfunctie en zorgt voor voeding van het kraakbeen
- ligamenten (= gewrichtsbanden) zijn zeer stevige collagen structuren die samen met de spieren er voor zorgen dat de botten hecht met elkaar verbonden blijven
De botten van een gewricht worden door de vorm, de kapsels, de luchtdruk (de gewrichtsholte bevat geen lucht) de banden en de spieren goed op elkaar gehouden.
Men kan de gewrichten indelen als volgt:
- kogelgewricht: bij dit gewricht is beweging mogelijk in vele richtingen zoals bij het heupgewricht, het schoudergewricht
- rolgewricht: bij dit gewricht kan het ene beenstuk om het andere draaien zoals bij het spaakbeen om de ellepijp, bij de atlas (met het hoofd) om de tand van de draaier
- scharniergewricht: bij dit gewricht is maar in één vlak beweging mogelijk zoals bij het ellebooggewricht en het kniegewricht
- zadelgewricht: hierbij is beweging mogelijk in twee vlakken loodrecht op elkaar zoals bij het middenhandsbeen voor de duim en het handwortelbeentje dat aangrenzend te vinden is
- straf gewricht: hierbij is zeer weinig beweging mogelijk door de aanwezigheid van veel ligamenten zoals bij de gewrichten tussen het heiligbeen en het darmbeen, tussen scheenbeen en kuitbeen en tussen handwortel- en voetwortelbeentjes onderling
Het bot kan zich op twee manieren ontwikkelen: door directe of door indirecte botvorming. De directe botvorming vindt plaats vanuit het beenvlies (periost) en men noemt dit verbening. Vanuit het beenvlies worden beenvormende cellen (osteoblasten) aangevoerd. Hieruit vormen zich osteocyten (beencellen). De indirecte beenvorming vindt vanuit het kraakbeen (chondros) plaats. Het kraakbeen bestaat uit kraakbeenlijm (chondrine) met daarin vezels waarvan de hoeveelheid wisselend is. Kraakbeencellen liggen in groepjes ingekapseld in tussencelstof. Kraakbeen bevat geen bloedvaten.
Kraakbeen kan men in de volgende typen onderscheiden, te weten:
- hyalien kraakbeen. Dit treft men ondermeer aan als bekleding van gewrichtsvlakken en in het ribkraakbeen
- elastisch kraakbeen treft men aan in de oorschelpen en het strotklepje
- vezelig kraakbeen komt ondermeer voor in de tussenwervelschijven van de wervelkolom en in de schaambeenvoeg (kraakbeenverbinding tussen de beide schaambeenderen)
De functies van kraakbeen zijn:
- door de bekleding van de gewrichtsvlakken vormt het een soort lager waardoor de bewegingen in de betreffende gewrichten soepel verlopen. Als de kraakbeenbekleding van de gewrichten afslijt dan worden bewegingen dikwijls zeer moeilijk en pijnlijk omdat de ruwe boteinden dan over elkaar schuiven
- het speelt een heel belangrijke rol bij de vorming van vele botstukken bijvoorbeeld bij de lengtegroei van pijpbeenderen
- het vormt soepele botverbindingen bijvoorbeeld tussen ribben en borstbeen, de tussenwervelschijven tussen de wervellichamen van de wervels
- het geeft vorm aan bepaalde lichaamsdelen zoals oren en neus
Spieren
Een gewricht is omringd door banden en spieren waardoor het zijn bewegingsfunctie en stabiliteit kan behouden. Het spierstelsel zorgt voor voortbeweging, beweging, fixatie van het lichaam (staan en zitten) en voor bescherming omdat ze een deel van de lichaamswand vormen. Ze zijn tevens een bron van warmteproductie. Er zijn drie typen spierweefsels te onderscheiden, te weten:
- Glad spierweefsel (in de wanden van de holle organen zoals in de wand van het darmkanaal en van de bloedvaten).
- Dwarsgestreept spierweefsel (dit bevindt zich bij de skeletspieren).
- Hartspierweefsel.
Omdat het in dit artikel gaat over reuma beperken we ons tot het dwarsgestreept spierweefsel. Iedere dwarsgestreepte spier bestaat uit een aantal spierbundels die elk omgeven worden door bindweefsel (fascie = peesvlies). Een pees (tendo) is een koordvormig bindweefselverbinding tussen een spier en meestal een bot. Een pees wordt omgeven door een met synovia gevulde bindweefselkoker waarin hij dus heen en weer kan glijden. Bij beweging werken meestal veel spieren samen. Dit zijn de zogenoemde synergisten (samenwerkend of wederzijds versterkend) bijv. alle buigspieren van een bovenbeen. Omdat spieren zich alleen maar kunnen verkorten is het noodzakelijk dat ze door hun antagonisten (de zogenoemde tegenwerkers) worden verlengd. De trekspieren (extensoren) van het bovenbeen zijn de antagonisten van de buigspieren. Beide groepen spieren zijn voortdurend aan het werk bij beweging. Middels impulsen vanuit het zenuwstelsel wordt ervoor gezorgd dat de bewegingen onderling goed verlopen. Spieren zijn dan ook altijd verbonden met zenuwen. Uiteraard is er nog veel meer te vertellen over botten, spieren en gewrichten maar in het kader van dit artikel zou dat té technisch worden. Daarom heb ik me beperkt tot het meest belangrijke om te kunnen begrijpen waar reuma zich kan voordoen en wat de gevolgen van reuma zijn.
Reumatische aandoeningen
De hoeveelheid reumatische aandoeningen kunnen we onderverdelen in vier groepen, te weten:
- Ontstekingsreumatische aandoeningen (reumatoïde artritis).
- Slijtagereumatische aandoeningen (artrose).
- Fibromyalgie of weke delen reuma.
- Parareumatische aandoeningen.
Reumatoïde artritis of chronische polyartritis
Bij deze vorm is niet alleen sprake van een ontsteking in één of meerdere gewrichten maar de ontsteking heeft het hele lichaam aangetast en is meestal ook in het bloed aantoonbaar. Wat de oorzaak voor deze vorm is, is meestal onbekend. Ontstekingsaandoeningen in de gewrichten zijn bijvoorbeeld: chronische polyartritis, artritis politica (uitingsvorm van psoriasis die gepaard gaat met chronische artritische verschijnselen voornamelijk in de gewrichten van handen en voeten en van de wervelkolom) en artritis van het gewricht tussen heiligbeen en darmbeen en de ziekte van Bechterew. Deze laatste is een ontsteking van de wervelkolom. Chronische polyartritis treft volwassenen meestal tussen het 25ste en 50ste levensjaar maar bij bijzondere vormen van deze ziekte kunnen ook jonge kinderen, zelfs baby’s en mensen op hoge leeftijd getroffen worden. Vrouwen hebben meer kans deze ziekte te krijgen dan mannen. De oorzaak van chronische polyartritis is een auto-immuunproces. Bij dit proces verliest het lichaam de aangeboren mogelijkheid om lichaamseigen weefsel te herkennen als behorend bij het lichaam en dit weefsel wordt door het lichaam dan ook aangevallen. Bij polyartritis gebeurt dat vooral bij de slijmvliesbekleding van een gewricht maar ook bij het weefsel van de peesscheden. Er bestaat nog steeds geen duidelijkheid over de oorzaak van deze ziekte. Bekend is wel dat aan het begin van de ziekte antigenen staan. Dit zijn lichaamsvreemde stoffen, meestal eiwitten maar ook virussen of bacteriën, die het vermogen hebben in het lichaam antistoffen op te wekken en met deze een binding aan te gaan. Het lichaam reageert op deze antigenen en vormt antilichamen om deze antigenen op te sporen en aan te vallen en daarna verdere acties in het lichaam op gang te zetten. Als er sprake is van een auto-immuunziekte vormt zich een vicieuze cirkel. De eerste symptomen van deze vorm van reuma kunnen zijn:
- vermoeidheid
- verlies van gewicht
- gebrek aan eetlust
- koorts
- nachtelijk zweten
- pijn maar nog niet voortdurend
- soms zwelling van aangedane gewricht(en)
De aanvallen kunnen na een tijdje weer verdwijnen en na een periode weer de kop op steken. Het verloop van de ziekte is verschillend van persoon tot persoon. Er kan stabilisatie optreden maar de ziekte kan ook verergeren.
De tekenen van chronische polyartritisch zijn:
- ’s morgens bij het opstaan een stijf gevoel in gewrichten. Dit stijve gevoel houdt langer dan een uur aan
- Zwellingen aan meerdere gewrichten
- Verhoogde bezinkingssnelheid in het bloed
- Reumaknobbels
- Op röntgenopnames is een duidelijke verandering van het bot te zien.
Er kunnen zich ook complicaties bij deze vorm van reuma voordoen, bijvoorbeeld:
- De halswervelkolom kan worden aangetast waardoor er hoofdpijn, duizeligheid en loopstoornissen kunnen ontstaan.
- De nieren kunnen worden aangetast (amyloïdose).
- De bloedvaten kunnen ontstoken raken (vasculitis) met daaraan gepaard gaand de kans op aantasting van de huid, de zenuwen, het borstvlies, het hartzakje en soms ook de longen en de nieren.
- Carpaaltunnelsyndroom waardoor er gevoelloosheid in de vingers ontstaat door druk op de zenuwen in de handwortel.
- Het aantal witte bloedlichaampjes in het lichaam kan afnemen en de milt zich vergroten (syndroom van Felty).
- Een droog gevoel in mond en ogen (syndroom van Sjögren).
De reguliere behandeling van chronische artritis zal kunnen bestaan uit medicijnen, lokale behandeling als er maar één gewricht of heel weinig gewrichten zijn aangetast (bijvoorbeeld punctie om het teveel aan gewrichtsvocht af te tappen en/of het inspuiten van een ontstekingsremmende stof) of het aangedaan gewricht kan operatief behandeld worden door het te vervangen door een kunstof gewricht. Uiteraard zijn er veel meer reguliere behandelingen mogelijk. De behandelingen waarvoor de reguliere arts kiest zijn afhankelijk van de plaats(en), de ernst van de aandoening en van de verdere lichamelijke conditie van zijn patiënt. Naast de reguliere behandelingen is fysiotherapie minstens even belangrijk. Door fysiotherapie wordt getracht de beweeglijkheid van de gewrichten en de kracht van de spieren te herstellen en te behouden. Ook bij fysiotherapie zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk. Voor welke therapie of combinatie van therapieën gekozen wordt is uiteraard afhankelijk van de aard van de ziekte.
Artrose
Artrose wordt meestal veroorzaakt door slijtage aan het gewrichtskraakbeen en de tussenwervels. Artrose is de meest voorkomende van alle aandoeningen aan de gewrichten. Slijtage aan de gewrichten begint meestal tussen het dertigste en veertigste levensjaar maar zal doorgaans pas op oudere leeftijd tot klachten leiden. Zo rond het zeventigste levensjaar is artrose bij circa 80% tot 95% van de mensen aantoonbaar. Er zijn echter grote individuele verschillen tussen mensen omdat erfelijke aanleg bij het krijgen van slijtage ook een rol kan spelen. Slijtage kan zich o.a. voordoen in de knieën, de heupen, de schouders, de wervelkolom, de handen, etc. In het proces van normale veroudering verandert de kraakbeengrondstof. Deze kraakbeengrondstof wordt minder doorlaatbaar waardoor het kraakbeen aan elasticiteit gaat verliezen. De kraakbeencellen worden minder goed gevoed en sterven af. Omdat het kraakbeen grondstof verliest wordt het oppervlak ruw waardoor de wrijving wordt vergroot en het kraakbeen nog verder belast wordt. De verloren gegane grondstof komt in het gewrichtsvocht terecht en wordt daar ‘gezien’ als een vreemd lichaam. Om dit weer te verdrijven komen er witte bloedlichaampjes in het gewricht en geven daarbij enzymen en ontstekingsstoffen waardoor er pijn en een plaatselijke gewrichtsontsteking kan ontstaan. Als er laboratoriumonderzoek plaats vindt van een iemand met artrose zullen er geen tekenen gevonden worden die wijzen op een ontsteking. Op kraakbeenoppervlakken die ruw geworden zijn kunnen scheurtjes ontstaan die steeds dieper worden. Dan zullen er ook grotere stukken kraakbeen afgebroken worden en tenslotte is een deel van het bot van het gewricht niet meer bedekt met kraakbeen. Terwijl het kraakbeen slijt zal het bot zich gaan verdichten op die plek en er worden punten (osteofyten) langs de randen van het gewricht gevormd. Hierdoor kan het bot ook aangetast worden. De klachten bij artrose zijn heel verschillend. In de beginfase kunnen er maar heel weinig klachten zijn en soms ook niet als de artrose al in een ver gevorderd stadium beland is. In andere gevallen kan een lichte artrose al veel pijnklachten geven. De klachten komen hierbij dan dikwijls nog niet vanuit de gewrichtsaandoening zelf maar kunnen worden door een reactie van de pezen en spieren worden veroorzaakt.
Artrose wordt regulier behandeld door de pijn te bestrijden met pijnstillende middelen, door fysiotherapie en door bewegen waardoor de functie van het gewricht en de beweeglijkheid weer kunnen verbeteren. In ernstige gevallen van artrose kan overgegaan worden tot operatief vervangen van het versleten gewricht, bijvoorbeeld bij heupen.
Als belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van artrose worden beschouwd:
- Acute of chronische verwondingen bijvoorbeeld aan de meniscus, botbreuk, herhaalde verrekking.
- Overbelasting van bepaalde gewrichten, een verkeerde stand van het gewricht, verzwakking van het gewricht en verlamming.
- Eerder opgelopen aandoeningen en dan vooral chronische polyartritis, bacteriële artritis, neurologische aandoeningen, stofwisselingsstoornissen, jicht e.a.
- Langdurige onbeweeglijkheid van bepaalde gewrichten.
De gevolgen van artrose kunnen zijn:
- De belastingscapaciteit van de gewrichten neemt af.
- Verzwakking van de banden en de spieren.
- Veranderingen in de gewrichtsas.
- Er kunnen stukjes gewrichtskraakbeen of afgebroken stukjes van bijvoorbeeld een beschadigde meniscus worden ingeklemd.
- Beperking in de beweging door verschrompeling van het kapsel van het gewricht.
- Botachtige aanbreisels.
- Spiersamentrekkingen.
Fibromyalgie
Deze vorm van reuma veroorzaakt geen ontstekingen en kan voorkomen in zenuwvezels (fibro) en spiervezels (myalgie). Het zijn de zachte spieren en de weefsels rond de gewrichten die pijnlijk kunnen zijn. Fibromyalgie kan zich in de loop van dikwijls enkele jaren over het hele bewegingsapparaat uitstrekken en tot voortdurende pijnen leiden. De pijn kan brandend, knagend, uitstralend zelfs tot in de voeten, de vingers, de borststreek of de kaak, dof of met scheuten zijn. Het kan veroorzaakt worden door overbelasting van spieren, pezen en andere weke delen maar ook door frustratiestress die langer bestaat waardoor ons immuunsysteem en het autonome zenuwstelsel aangetast kunnen worden. Naast klachten over pijn, komen ook verminderd prestatievermogen, algehele zwakte, snelle vermoeidheid en slaapstoornissen voor maar eveneens gevoelsstoornissen, darm- en blaasklachten, versterkte menstruatieklachten, concentratiestoornissen en zelfs hart- en ademhalingsklachten. De klachten kunnen verergeren bij vochtig weer. De aanwezigheid van fibromyalgie is bij röntgenologisch onderzoek niet aan te tonen. Bij onderzoek zijn bepaalde drukpijnpunten belangrijke aanwijzingen voor het stellen van een diagnose. Fibromyalgie komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen. De behandeling bestaat uit: bewegen en oefenen. Deze therapie zal echter heel voorzichtig moeten worden opgebouwd en dient plaats te vinden door een deskundige die daarin gespecialiseerd is. Bij deze training kan het gebruik van trainingsapparaten waarbij de spieren geoefend worden, heel goed werken. Daarnaast kan de reguliere behandeling bestaan uit pijnstillende en spierontspannende middelen.
Parareumatische aandoeningen
Deze aandoeningen kunnen veroorzaakt worden door andere – niet reumatische – ziekten bijvoorbeeld stofwisselingsziekten die op den duur in een aantal gevallen kunnen leiden tot reumatische klachten bijvoorbeeld botontkalking of osteoporose of jicht:
Jicht is een sterke plaatselijke ontsteking die wordt veroorzaakt door een sterke ophoping van urinezuren in de gewrichten. Jicht kan worden veroorzaakt door het gebruik van verkeerde voeding en door erfelijkheid. Volwassen mannen hebben meer kans op het krijgen van een jichtaanval dan vrouwen. Degene die het krijgt heeft nogal eens overgewicht, een hoge bloeddruk, verhoogde bloedvetten en suikerziekte.Bij afbraak van diverse voedingsmiddelen zoals vlees ontstaat in het lichaam purine (= een stof die de basisstructuur is voor purinederivaten adenine en guanine. Dit zijn twee belangrijke bouwstenen voor nucleïnezuren) waaruit urinezuur ontstaat. Maar ook het lichaam zelf bouwt purine op. Indien de urinezuurafscheiding verhinderd wordt door oorzaken die bepaald zijn door aanleg, kan er een voortdurend verhoogde urinezuurwaarde ontstaan. Bepaalde medicijnen kunnen eveneens een te hoog gehalte aan urinezuur veroorzaken. Als er sprake is van een te hoog gehalte urinezuur bestaat er een grote kans op een jichtaanval doordat opgeloste urinezuren in een gewricht in kristallen uiteenvallen waardoor ze een sterke prikkel uitoefenen op de slijmvliesbekleding van een gewricht. Hierdoor worden witte bloedlichaampjes als vreetcellen aangetrokken die de urinezuurkristallen opnemen maar daarna onder het afstoten van pijnstoffen en ontstekingsstoffen uiteenvallen. Zelfs tot ver buiten het aangetaste gewricht wordt het weefsel rood en zwelt op. De patiënt heeft soms koorts en voelt zich ziek. Het aangedane gewricht kan zo pijnlijk zijn dat het zelfs geen deken kan verdragen. Jicht kan chronisch worden. De reguliere behandeling bestaat uit het volgen van een dieet waarbij vooral gelet moet worden op de vermindering van purinetoevoer. Dus heel weinig vlees, vermijden van orgaanvlees, liefst melk die weinig purine bevat, minder alcoholgebruik, afvallen, veel drinken. Medicijnen die het urinezuur helpen verlagen en die de urinezuur scheiding via de nieren helpen uit te scheiden en pijnstillers.
Osteoporose is een ziekte waarbij de botmassa afneemt en meestal ook het mineraalgehalte. Hierbij doen zich veranderingen in de structuur van het bot voor waardoor het risico op botbreuken groter wordt. Osteoporose komt het meest voor bij vrouwen na de menopauze. Alle mensen krijgen met het afnemen van de botmassa te maken na het 35ste levensjaar. Daarom is het belangrijk zoveel mogelijk botmassa te hebben door voldoende calcium te gebruiken. Ook beweging is heel belangrijk voor het behoud van botten. Osteoporose ontwikkelt zich langzaam. Als er zich breuken in de wervellichamen voordoen ontstaat er pijn. Röntgenonderzoek toont de verandering van wervellichamen goed aan evenals laboratoriumonderzoek van het bloed waarbij o.a. de hoeveelheid calcium in het bloed evenals alkalische fosfaten bepaalde hormonen gemeten kunnen worden. De reguliere behandeling kan bestaan uit pijnstillers, medicijnen die botontkalking tegengaan en botopbouw stimuleren en fysiotherapie. Osteoporose kan zoveel mogelijk voorkomen worden door het misbruik van alcohol te voorkomen, volwaardige en calciumrijke voeding te gebruiken, vitamine D in te nemen, regelmatig bewegen, extra hormonen toe te dienen aan vrouwen die vroeg in de menopauze komen, vallen voorkomen door bijvoorbeeld in de douche een douchestang te plaatsen, geen tot zeer matig gebruik van slaapmiddelen om de mogelijkheid van vallen bij het wakker worden te voorkomen (slaapmiddelen kunnen nogal eens sufheid veroorzaken bij het opstaan). Bepaalde infecties en kunnen de gewrichten ook aantasten zoals reumatische koorts die kan volgen op een keelontsteking of ontsteking van de keelamandelen en waarvan de infectie veroorzaakt wordt door een bepaald type streptokokken en waarbij gewrichten aangetast kunnen worden evenals de hartspier, de hartkleppen en het hartzakje. Hierbij bestaat de reguliere behandeling uit een grote dosis penicilline die gedurende behoorlijk lange tijd toegediend zal moeten worden. Ook de ziekte van Lyme die niet tijdig behandeld wordt met penicilline kan veroorzaker zijn van allerlei ernstige lichamelijke klachten zoals het ontsteken van gewrichten, zenuwontstekingen, hersenvliesontsteking en hartritmestoornissen. De reguliere behandeling zal in een vroegtijdig stadium bestaan uit het toedienen van penicilline en in een later stadium met het toedienen van niet-steroïdale antireumatica of cortisonepreparaten. De veroorzaker van de ziekte van Lyme is de teek. Een teek kan besmet zijn (en dit komt in Nederland steeds meer voor) met een bacterie Borrelia genaamd. Als deze bacterie na een beet van de teek in het bloed komt kan de ziekte van Lyme ontstaan.
Een tekenbeet kunt u voorkomen door:
- Tijdens het wandelen in bos of op velden met struiken altijd kleding te dragen die het lichaam, armen en benen bedekken.
- Dichte schoenen en sokken aan te doen tijdens het wandelen in de natuur.
- Niet door hoog gras en dicht struikgewas te lopen.
- Het hele lichaam (dus ook haren en hoofd) te controleren op teken na een verblijf in de natuur).
- Om een teek op de juiste manier te verwijderen moet u het volgende doen: met een pincet de teek zo dicht mogelijk bij de huid vastpakken en zonder de teek te draaien eruit trekken. Als de teek geplet wordt of de kop blijft zitten kan de Borrelia bacterie in de huid terecht komen. De teek mag niet met olie, aceton, alcohol e.d. verwijderd worden omdat het risico dat ze afbreekt en daardoor de bacterie in de bloedbaan terecht komt, bijzonder groot is.
- Als u geïnfecteerd bent door de bacterie vormt zich een plaatselijke roodheid rond de beet (soms pas na een paar dagen). U dient dan altijd naar een arts te gaan voor verdere behandeling.
- Er zijn nog veel meer vormen en oorzaken van reumatische aandoeningen te vermelden maar het zou te ver voeren in het kader van dit artikel ze allemaal te vermelden. Vandaar dat we ons beperkt hebben tot de meest voorkomende vormen.
Ayurveda en reuma
Vata in combinatie met ama is Amavata (reumatoïde artritis). Reuma is niet alleen een gewrichtsziekte maar het beïnvloedt het hele lichaam. Amavata kan zelfs aanwezig zijn in het lichaam zonder dat dit klachten geeft aan de gewrichten. De oorzaak van reuma is ook bij Ayurveda niet helemaal bekend. Ayurveda stelt dat deze ziekte tot uiting komt na een periode van ophoping van ama in het spijsverteringskanaal. Als vata verhoogd is wordt deze ophoping van ama door het bloed in het hele lichaam getransporteerd waardoor het zich kan vast gaan hechten aan de gewrichten. Reuma kan tot stand komen in een vochtig klimaat of een vochtige omgeving bijvoorbeeld vrouwen die in vroegere tijden de kleding met de hand moesten wassen en dikwijls in de huizen moest laten drogen kregen nogal eens last van reumatische aandoeningen. De dosha vata wordt ook verhoogd door teveel verliezen van bloed en zaad omdat verlies van lichaamsmaterie vata kan verhogen, door te veel aan activiteiten, door psychische problemen en stress (stress heeft een negatieve invloed op het immuunsysteem), door slapeloosheid, door het eten van vlees (eiwitten), door veel en regelmatig vata-verhogend voedsel te gebruiken. Ama wordt gevormd als het spijsverteringsvuur agni te laag is maar ama is op zijn beurt weer de oorzaak van een te lage agni. Een soort vicieuze cirkel dus. Ama zijn onverteerbare, slijmvormige stoffen die na vertering van voedingsstoffen overgebleven zijn. Deze stoffen vormen een ballast voor het goed kunnen functioneren van het lichaam en moeten worden afgevoerd voordat ze ziekten kunnen veroorzaken. Vanwege zijn fysiologische overeenkomst leidt ama tot het zich vastzetten in de gewrichten en in samenhang met vata leidt het tot ontwikkeling van reumatoïde artritis die amavata genoemd wordt. Ama sluit de lichaamskanalen (srota’s) af waardoor het stofwisselingsproces wordt verstoord. Hierdoor kunnen belangrijke voedingsstoffen voor het lichaam niet of niet voldoende bij hun eindpunt komen waardoor ze zich in de gewrichten gaan ophopen. Hierdoor kunnen de gewrichten gaan uitdrogen, stijf en pijnlijk worden. Afhankelijk van de unieke constitutie van een persoon zal reuma zich uiten, te weten:
- Als er sprake is van een overheersende Vata-constitutie zal reuma zich uiten door pijn, uitdroging en een zwaar gevoel aan de gewrichten.
- Als er sprake is van een overheersende Pitta-constitutie zal reuma zich uiten door ontsteking die gepaard gaat met opzwelling en roodheid, een brandend gevoel en soms koorts.
- Als er sprake is van een overheersende Kapha-constitutie zal reuma zich uiten door opeenhoping van vocht in de gewrichten.
Majja dhatu
Aurveda stelt dat het lichaam o.a. uit zeven lichaamsweefsels bestaat. Majja dhatu zijn de botten en het botweefsel. Het bestaat uit beenmerg, bindweefsel en zenuwweefsel. De hoofdfuncties van majja dhatu zijn ‘communicatie’ en het vullen van ruimte in het lichaam, en speciaal de ruimte in de botten. Het beenmerg is een zachte gelei-achtig weefsel. Ieder bot heeft een klein gat waardoor de zenuwen en de bloedvezels in het bot komen. Daardoor kan het botweefsel bij druk op die plekken een gevoel van pijn geven. Als er sprake is van toename van majja dhatu is de dosha kapha de verantwoordelijke. Bij afname van mahha dhata kunnen de doshas vata zowel als pitta de verantwoordelijken zijn. Dushti (verstoring) kan veroorzaakt worden door één van de doshas, door twee en zelfs door alle drie de doshas als er sprake is van irritatie. Het dichtste weefsel in ons lichaam is het beenweefsel: asthi. Ashti bestaat hoofdzakelijk uit aarde (circa 80%), lucht (circa 15%) en water (circa 5%) dat zich bevindt in het beenvlies. Door de luchtmoleculen zijn de botten poreus. Omdat asthi vooral is samengesteld uit het element aarde zijn de botten rijk aan ijzer, koper, zink, mineraalzout en andere mineralen. Als er sprake is van asthi dhatu dushti (dusthi = verstoring van een of meerdere doshas of weefsel) is het mogelijk dat dit veroorzaakt wordt door een tekort aan mineralen zoals calcium, magnesium, zink, die noodzakelijk zijn voor een goede opbouw van de botten en het gezond houden van de botten. Bij vrouwen kan tijdens de menopauze asthi agni hyperactief worden omdat het lichaam dan meestal minder oestrogenen gaat produceren. Asthi agni probeert dan dit tekort te compenseren. Dit kan tot resultaat hebben dat er botontkalking gaat ontstaan. Ayurveda adviseert vrouwen om gedurende de menopauze en – indien nodig – ook in de jaren daarna voedsel, kruiden en planten te gebruiken die natuurlijke oestrogenen bevatten. Shatavari is een uitstekend middel om osteoporose trachten te voorkomen. Als er sprake is dat asthi dhatu afneemt kan er o.a. artritis ontstaan. Als er sprake is van toegenomen asthi dhatu kan er calcium afgezet worden op de pezen van de spieren (fibromyoom). De spiervezels kunnen dan ontstoken raken.
Bij de dosha vata zijn de symptomen van asthi dushti o.a.:
- Reumatoïde artritis.
- Osteoporose (saushiryam = verlies van botmassa veroorzaakt door toegenomen vaat).
- Pijn aan botten en ledematen.
Bij de dosha pitta zijn de symptomen van asthi dushti o.a.:
- Artritis gepaard gaand met ontstekingen (toegenomen pitta).
- Periostitis (beenvliesontsteking).
- Osteomyelitis (ontsteking van het beenmerg).
Bij de dosha kapha zijn de symptomen van asthi dushti o.a.:
- Zwelling van ledematen, stijfheid en verkalking.
- Osteoma (beenweefselgezwel).
- Botuitsteeksels.
Als er sprake is van Asthi Kshaya (= afname van lichaamsweefsels of doshas) kan zich dit ondermeer uiten in:
- Fibromyalgie (vata of pitta).
- Spierpijn, stijfheid (vata).
- Osteoporose.
- Pijn aan botten en ledematen.
- Vermindering van botdichtheid.
- Reumatische artritis.
- Hypertrofie = sterke ontwikkeling van weefsels zonder toename van het aantal cellen (kapha).
Meda dhatu
Vetweefsel in het lichaam – mits niet teveel maar in de juiste hoeveelheid – is belangrijk. Vetweefsel (meda dhatu) is één van de zeven lichaamsweefsels in het lichaam. Het geeft het lichaam een mooie vorm, soeplesse en geeft de huid haar zachtheid. Als er teveel meda dhatu in het lichaam aanwezig is zal dit leiden tot overgewicht. Te weinig meda dhatu uit zich in fragiele gewrichten, een droge huid en zwakte. Meda dhatu bevat naast vet, fosfolipide dat fosfor bevat die de voornaamste bestanddelen vormen van celmembranen, steroïdes zoals cholesterol en andere lipides. Ayurveda stelt dat een gebruik van bovenmatig veel suiker, zout, zuivelproducten, alcohol, te weinig beweging, onverwerkte emoties, steroïden en tyfus de hoofdoorzaken zijn van diverse meda ziekten. Te dikke mensen kunnen makkelijk artritis ontwikkelen aan de enkels en de knieën omdat deze gewrichten het gewicht moeten dragen en door overgewicht extra belast worden. Als meda dhatu agni erg hoog is tijdens het opnameproces van voedselbestanddelen door de weefsels, zal het lichaam de vetmoleculen te snel verwerken. Dit kan leiden tot meda kshaya oftewel vetvoorraad die uitgeput raakt. Hierdoor kan iemand de voor het lichaam belangrijk vetweefsel tekort gaan komen waardoor de spieren stijf kunnen worden en de ledematen pijnlijk kunnen zijn. Deze situatie kan o.a leiden tot osteoporose en degeneratieve artritis.
Prana
Prana is de vitale ademhaling in ons lichaam. Het manifesteert zich in elektrische impulsen, de oxidatie (verbinding met zuurstof) van de cellen en de stroom van intelligentie van de ene cel naar de andere cel. Op subtiel fysiologisch niveau is het de neurologisch impuls. Prana is de subtiele energie van vata dosha. Prana, tejas (= o.a. subtiele essentie van agni en pitta, energie van intelligentie, uitstraling) en ojas (= de subtiele positieve energie van kapha en zorgt voor o.a. immuniteit, vitaliteit). Als prana, tejas en ojas in goede harmonie samen kunnen werken met elkaar, veroorzaken zij een sterke aura en een uitstekende gezondheid. De hoeveelheid van Prana moet overeenkomen met de hoeveelheid van vata in prakriti. Als de hoeveelheid van vata bijvoorbeeld 1/3 is dan zou prana dat ook moeten zijn. Als prana boven dit evenwicht uitkomt is er sprake van prana vruddhi (= toename).
De symptomen van prana vruddhi zijn o.a.:
- Artritis.
- Krakende ledematen.
Behandeling
Het hoofdprincipe van de Ayurvedische behandeling van amavata is om allereerst de oorzaken van een verhoogde vata én een teveel aan opgehoopt ama te verwijderen. Pancha Karma (vijfvoudige reiniging) is daartoe de aangewezen weg. Tevens zal agni (spijsverteringsvuur) verhoogd moeten worden om het voedsel beter te laten verbranden en op te nemen. Om ama te verminderen worden andere kruiden gebruikt dan om een verhoogde vata in evenwicht te krijgen. Reuma ontstaat pas na lange tijd waardoor het ook zeker enkele maanden kan duren eer alle ama uit het lichaam verwijderd zal zijn. Tevens zal de Ayurvedische arts bekijken welke middelen geschikt zijn om ontstekingen van de gewrichten en de pijn te behandelen. Daarnaast zal de patiënt een vata-verlagend dieet moeten volgen dat licht verteerbaar is. Zuivelproducten, vlees en vetten dienen vermeden te worden en ook yoghurt, kwark en cacao zijn niet goed omdat deze de srota’s afsluiten. Ook zal dagelijkse beweging voorgeschreven worden (geen zware sporten). Tevens dient bekeken te worden of Ayurvedische massage ingezet kan worden om stijve spieren losser te krijgen.
Ayurvedische middelen die gebruikt worden zijn:
- Yograj guggulu eventueel in combinatie met Maharasnadi kwath
- Brahmi (centella asiatica)
- Shankhapushpi
- Ashwagandha
- Jatamansi
- Vacha
- Kushmand
(Bovenstaande kruiden worden gebruikt in samenstelligen die bekend zijn onder de namen Dep-End)
- Cerebex
- Boswelia (Shallaki)
- Gugglu (Guggul)
Verder is het gebruik van de volgende kruiden in het dagelijkse eten erg goed: gember, zwarte peper, komijn, kruidnagel, knoflook, ajwain, geelwortel (kurkuma). Voor uitwendig gebruik om pijnlijke plekken in te wrijven zijn Narayan taila en Pancha Guna taila erg geschikt.
Conclusie
Uit dit artikel mag blijken dat voorkomen beter is dan genezen. Veel kunt u er zelf aan doen om reuma te voorkomen door zo gezond mogelijk te eten volgens uw eigen unieke lichaamsconstitutie, liefst geen vlees te eten maar als u dit niet lukt dan geen vet vlees en matig, niet te lang verblijven in vochtige ruimtes of klimaten (helaas is dat laatste in Nederland niet altijd mogelijk, maar kleedt u dan voldoende warm), liefst geen werk doen in vochtige ruimtes, regelmatige lichaamsbeweging, stress te verminderen door bijvoorbeeld iedere dag te mediteren, als er sprake is van psychische problematiek daarvoor hulp zoeken, uiten van gevoelens ook al zijn ze negatief en oplossingen zoeken bij problemen, regelmatig te leven. Kortom: zo ontspannen mogelijk en gezond te leven, te eten en te bewegen. Ayurvedisch leven dus. In veel gevallen makkelijker gezegd dan gedaan maar het loont alleszins de moeite om erger te voorkomen.
Want het hebben van reuma is absoluut geen pretje zeker niet als het met ontstekingen, beperking van beweging, pijn gepaard gaat. Dan beheerst het je hele leven en je hele doen en laten. Mocht u last hebben van reumatische klachten, raadpleeg dan zo spoedig mogelijk een Ayurvedisch arts. Hij/zij kan bepalen welke Ayurvedische behandeling, middelen, dieet en beweging voor u noodzakelijk zijn om de klachten te verhelpen of te verminderen.
Auteur: Dhr. Anil K. Mehta – Gepubliceerd in Ayurveda Actueel 2008[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]